Essay 'What do we harvest?'
09 november 2021 

Essay 'What do we harvest?'

In het korte essay ‘What do we harvest ?’ waren per ongeluk de laatste paar regels weggevallen. Bij deze nogmaals de complete versie, omdat de oproep voor effectief milieubeleid en inzet op hernieuwbare energie nu extra actueel is halverwege de klimaattop in Glasgow. Kortom,  ‘Let’s harvest the wind!’

‘We harvest the wind’ is de poëtische en optimistische titel van een kunstwerk van Thijs Biersteker[1].

what-do-we-harvest

We oogsten niet alleen wind…

We delven, we bouwen, we oogsten. En dat blijft niet zonder gevolgen.

Onze vraag naar producten, voedsel en medicijnen heeft grote gevolgen voor de biodiversiteit. Om de kwetsbare waarden van natuur en gezondheid te beschermen is er wetgeving ontwikkeld om de schadelijke gevolgen van deze economische activiteiten te beperken. Door fraude staat de bescherming van deze kwetsbare waarden extra onder druk.

Soms zijn de gevolgen van illegale activiteiten duidelijk zichtbaar, zoals in het geval van stroperij. Het beeld van een dode, bebloede neushoorn zonder hoorn is dramatisch. De plaats van het delict en het achtergebleven slachtoffer zijn zichtbaar.

Voor andere vormen van wildlife crime of milieucriminaliteit geldt dit niet. Het gaat dan om minder aaibare diersoorten, zeldzame plantensoorten of om vervuiling die niet direct tot slachtoffers leidt, maar waarvan de gevolgen op termijn wel ernstig zijn. Milieucriminaliteit wordt daarom ook wel ‘hidden impact crime’ genoemd.

Naast hidden impact crime wordt milieucriminaliteit ook wel een sluipmoordenaar genoemd. De schadelijke effecten op het milieu van bijvoorbeeld illegale lozingen van afval, gevaarlijke stoffen en mestfraude zijn er wel, maar niet direct zichtbaar. Op termijn kunnen de effecten van habitatverlies en vervuiling voor bedreigde planten- en diersoorten net zo catastrofaal zijn als stroperij. Deze processen zijn echter minder duidelijk zichtbaar. En lastiger te koppelen aan illegale activiteiten.

In het strafrecht gaat de aandacht vooral naar het strafbare feit en hoe dit is te bewijzen, en naar de dader en hoeveel deze verdiend heeft aan de illegale activiteiten. Aangezien milieucriminaliteit vaak geen directe slachtoffers kent en niet zichtbaar is, blijft de ‘benadeelde partij’, de natuur en het milieu, abstract en buiten beeld.

Het kan wel: het koppelen van illegale activiteiten aan milieugevolgen. Zo hebben wij onlangs samen met collega opsporingsdiensten en kennisinstellingen de ecologische effecten van een specifieke vorm van mestfraude in kaart gebracht. In dit onderzoek hebben we mestfraude vanuit een ander perspectief bekeken: niet vanuit de regelovertreder, maar vanuit de benadeelde partij, het milieu.

Door voor een specifieke vorm van mestfraude het effect op de stikstofneerslag in natuurgebieden te berekenen, hebben we de maatschappelijke gevolgen van mestfraude uit de verborgenheid gehaald. Zie hoofdstuk 3 van het Dreigingsbeeld milieucriminaliteit 2021[2] en het artikel ‘Mestfraude: de vergeten bijdrage aan de stikstofcrisis’ van Follow the Money[3]. Het idee voor dit onderzoek is gedeeltelijk ontstaan tijdens het Fraude Film Festival van 2019, toen we samen met het Openbaar Ministerie in een labsessie de oorzaken van mestfraude onderzochten en duidelijk werd dat door alle complexe regelgeving het doel van het mestbeleid, het beschermen van de natuur, uit beeld verdween.

Het blijkt mogelijk om aan te geven wat de bijdrage is van op basis van de meststoffenwet illegaal gehouden dieren aan de stikstofneerslag op stikstofgevoelige natuurgebieden. Deze dieren werden gehouden terwijl er geen productierechten voor waren aangeschaft. Het onderzoek is uitgevoerd bij een beperkt aantal bedrijven dat risicogericht gecontroleerd is. Hierbij is alleen gekeken naar de extra ammoniakuitstoot uit de stal van deze dieren, niet naar de uitstoot als de mest de stal verlaten heeft. De bijdrage van illegaal gehouden dieren aan de stikstofneerslag is het grootst op het Ulvenhoutse Bos: 5,8 mol/ha/jaar. Daarmee wordt het effect van de snelheidsverlaging in dat gebied, landelijk gezien de grootste reductie namelijk 6 mol/ha/jaar, praktisch tenietgedaan.

Inzicht in deze maatschappelijke effecten van regelovertreding kan de nalevingsbereidheid van ondernemers verhogen. Ondernemers kunnen door deze inzichten intrinsiek worden gemotiveerd, of door maatschappelijke druk van buitenaf, om de schadelijke effecten van hun onderneming te beperken.

Milieuschade groter dan financieel gewin van milieucrimineel

Op het moment dat het lukt om de maatschappelijke schade van milieucriminaliteit te bepalen, zou de volgende stap kunnen zijn dat de kosten van de schade bij de vervuiler verhaald worden. Momenteel wordt alleen berekend wat de regelovertreder verdiend heeft aan de overtreding van milieuwetgeving en wordt geprobeerd dat geld af te pakken onder het motto ‘misdaad mag niet lonen’. Maar de maatschappelijke schade is in veel gevallen hoger dan het illegaal verdiende vermogen.

Valsheid in geschrift

Het toezicht op de handel in bedreigde planten en diersoorten is grotendeels afhankelijk van documenten die moeten aantonen dat aan de regels is voldaan. Maar documenten kunnen soms vrij eenvoudig vervalst worden. Zo is bijvoorbeeld het percentage illegaal geïmporteerd hout niet in te schatten. In de meeste gevallen zijn er wel documenten aanwezig bij het hout maar is de waarde van deze documenten onvoldoende gecontroleerd en is er geen koppeling te leggen tussen het geïmporteerde hout en de documenten.

Een onjuiste voorstelling van zaken verhult niet alleen individuele fraudegevallen, maar kan er ook toe leiden dat de overheid bij de monitoring van haar natuurbeleid van onjuiste gegevens uitgaat. In dat geval wordt door de fraude de realisatie van milieudoelen rooskleuriger voorgesteld dan deze is.

Voor het halen van milieudoelen is aandacht voor Fraude en daadwerkelijke  Milieueffecten van belang

Door zorgen om klimaatverandering en verlies aan biodiversiteit is er momenteel veel maatschappelijke en politieke belangstelling voor de realisatie van lange termijn milieudoelstellingen. Lukt het regeringsleiders in Glasgow om harde afspraken te maken om de klimaatopwarming onder de 1,5 graad te houden?

Een belangrijke dreiging van milieucriminaliteit is immers dat dat de werkelijke milieuschade lang verborgen kan blijven. Bij de aanpak van de klimaat- en stikstofcrisis en de moeilijke maatregelen die daarvoor nodig zijn, zal het voor verschillende sectoren verleidelijk zijn om te sjoemelen met de uitstootcijfers van vervuilende stoffen. Het risico bestaat dat de uitstoot daalt in testsituaties, modellen of op papier, maar dat de vervuiling niet wérkelijk wordt teruggedrongen.

Een bekend voorbeeld hiervan is dieselgate, waarbij de auto-industrie ‘creatief’ omging met milieuwetgeving, en pas achteraf het ondermijnende effect op de bescherming van het milieu werd erkend. Zo was het al jaren bij de Nederlandse en Europese overheid bekend dat dieselmotoren tijdens een testrit beter presteren dan op de weg. Dit werd op dat moment (nog) niet als fraude gezien. De modellen die de luchtkwaliteit voorspellen, werden er niet op aangepast en strengere milieueisen bleven uit. Totdat de International Council on Clean Transportation in een studie er achter kwam dat sjoemelsoftware was ingebouwd; de eigenaren van Volkswagen werden strafrechtelijk vervolgd en de kranten stonden er vol van. Het strafrechtelijk onderzoek heeft er aan bijgedragen dat de praktijk van het minimaliseren van de uitstoot tijdens testritten, nu als fraude en crimineel wordt bestempeld en niet als slechts als slechts creatief omgaan met milieuwetgeving.  Dieselgate heeft bijgedragen aan het politieke draagvlak voor strengere milieueisen voor dieselauto’s. Een mooie documentaire over dieselgate in de auto-industrie was te zien tijdens het FFF 2018, Diesel: The Industry’s smokescreen.

Dezelfde valkuil zien we nu in de aanpak van de stikstofcrisis. Veehouderijbedrijven in de buurt van stikstofgevoelige natuurgebieden mogen alleen uitbreiden als de stikstofuitstoot gelijk blijft of daalt ten opzichte van de oude vergunning. Dat moeten ze via een rekenmodel van het RIVM aantonen. Met technische apparatuur in de stallen kunnen veehouders de uitstoot verlagen, ook als ze meer dieren gaan houden is het idee.

Maar deze technische apparatuur verlaagt de stikstofuitstoot minder dan eerder gedacht. Zo vermindert de veelgebruikte luchtwasser, die de lucht zuivert voordat die wordt uitgeblazen, de ammoniakuitstoot niet met gemiddeld 85 procent, maar met 59 procent. En ook de mestvloer die de vorming van ammoniak moet terugdringen, heeft in de praktijk een lager rendement dan in de onderzoeksfase.

Het gegeven dat de stikstofneerslag volgens het rekenmodel daalt volstaat om een vergunning te verstrekken; in werkelijkheid neemt de stikstofneerslag op de omliggende stikstofgevoelige natuurgebieden toe door de extra dieren en de tegenvallende effecten van technische maatregelen.

Een ander voorbeeld is de stikstofhandel, ook wel extern salderen genoemd. Het idee is om nieuwe bedrijvigheid mogelijk te maken door stikstofruimte te kopen uit vergunningen van bijvoorbeeld veehouders. Bij deze salderingsverkoop vervalt 30 procent van de stikstofruimte in de vergunning, om ten goede te komen aan de natuur. Maar er is veel latente ruimte in milieuvergunningen van veehouders, omdat ze ruim hebben aangevraagd hebben: 30 tot 40 procent meer dan horend bij aantal dieren dat ze hebben. Simpel gezegd: gemiddeld staan er veel minder dieren in de stal dan er volgens de vergunning mogen staan. De natuurwinst van salderen bestaat in deze gevallen alleen op papier en niet in de natuurgebieden.

Wat kunnen we leren van Racing Extinction?

In Racing Extinction wordt wildlife crime blootgelegd. Met knoopgatcamera’s wordt gefilmd hoe bedreigde vissoorten waarin niet gehandeld mag worden, in grote hoeveelheden op markten verkocht worden. Kunstenaars en wetenschappers visualiseren met kunstprojecten de (onzichtbare) vervuiling uit auto’s. En om het doel van natuurbescherming voor ogen te houden worden prachtige wilde dieren megagroot geprojecteerd op hoge en belangrijke gebouwen.

Dit maakt de gevolgen van wildlife crime tastbaar en invoelbaar. Zijn deze methoden voorbestemd aan kunstenaars en actievoerders of is dit ook interessant voor toezichthouders?

Kan het consumenten kritischer maken in de producten die zij kopen? Zodat de vraag naar wildlife producten afneemt?

En kan het onszelf als overheid inspireren om milieuproblemen niet louter te zien als een juridisch probleem om te voldoen aan Europese regelgeving en internationale verdragen, maar om de natuur werkelijk te beschermen?

Let’s harvest the wind !

Dit essay is op persoonlijke titel geschreven ter gelegenheid van de 7e editie van het Fraude Film Festival door Lysbeth van Brederode, werkzaam bij de Inlichtingen en Opsporingsdienst van de NVWA. Lysbeth verzorgde op beide festivaldagen samen met NVWA collega’s, de Douane en het OM de interactieve Lab sessie: “Wildlifecrime: de onbekende sluipmoordenaar ?’.

[1] Het kunstwerk is tot stand gekomen in samenwerking met automerk Polestar en vraagt aandacht voor duurzaamheid en het zoeken naar innovatieve oplossingen voor de huidige klimaatcrisis. In de interactieve installatie ‘We Harvest Wind’ staat windenergie en hergebruik van materialen centraal. Elektrische auto’s zijn immers pas duurzaam als ze op groene stroom rijden. We harvest the wind is tot 3 november te zien in het Stedelijk Museum en reist daarna verder om nieuwe conversaties te starten over hernieuwbare energie en de kracht van verandering.

[2] Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021 | Rapport | Openbaar Ministerie (om.nl)

[3] Mestfraude: de vergeten bijdrage aan de stikstofcrisis – Follow the Money – Platform voor onderzoeksjournalistiek (ftm.nl)

Over de schrijver
Reactie plaatsen